|
Geluid en straling
Bij medische foto’s maakt men gebruik van vier basistechnieken: echografie, MRI, nucleaire geneeskunde en röntgendiagnostiek diagnostiek (= opsporen van een ziektebeeld). De natuurwetenschappelijke basis van deze technieken berust respectievelijk op geluid, magnetisme en straling, radioactiviteit en röntgenstraling.
Echografie berust, zoals de naam suggereert, op het principe van de echoput. Je roept iets, dus je zendt een geluidsgolf uit. Deze gaat met een bepaalde snelheid naar beneden, kaatst tegen de bodem van de put en je hoort even later wat je geroepen hebt. Zonder tussenstof, in dit geval lucht, krijg je geen geluidssignaal. MRI (magnetic resonance imaging) berust op magnetisme en radiogolven. Radiogolven (Engels: microwaves) behoren tot de elektromagnetische straling, zie hierna. Ze hebben dus, anders dan je misschien uit de naam opmaakt, niets met geluid te maken.
Ook Nucleaire Geneeskunde en Röntgendiagnostiek berusten op straling. Voor straling is geen tussenstof nodig. Straling is een energiesoort die de stralingsbron naar de omgeving overdraagt. Voorbeelden: warmteoverdracht van een kacheltje naar de ontvanger en licht van de zon naar de aarde.
Röntgenstraling is, evenals radiogolven en licht, een elektromagnetische straling. Je hoort soms de term ‘radioactieve straling’. Deze term is slordig (een stof is radioactief), maar ook nog dubbelop, want ‘radio’ en ‘straling’ betekenen hetzelfde. Zowel bij geluid als bij straling spreek je van golflengte, frequentie en voortplantingssnelheid. Geen wonder dat geluid en straling soms verward worden.
De stralingssoorten in deze module zijn energierijk en kunnen daardoor ionisaties veroorzaken. Bij een ionisatie worden één of meer elektronen uit een atoom verwijderd. Er blijft een positief geladen rest over, een positief ion. De betreffende stralingssoorten worden daardoor ioniserende straling genoemd. |