Vooraf: over de webmodule Medische Beeldvorming

 

Opbouw van deze webmodule

De gedeelten "Inleiding: Wie hoort bij welke foto?" en "4 Technieken" bevatten basiskennis die door alle leerlingen uitgevoerd worden. Daarna wordt gekozen uit de keuzegedeelten: Echografie/MRI, Nucleaire Geneeskunde of Röntgendiagnostiek. Je werkt een van deze gedeelten in groepjes van twee door.

Je sluit je keuzegedeelten af met een groepspresentatie en/of een groepsverslag (‘paper’) Deze is te vinden in "Afsluiting". In dit gedeelte vind je ook een proeftoets.

Je sluit de hele module af met een individuele toets over het algemene deel ("Inleiding: Wie hoort bij welke foto?" en "4 Technieken") en het specialistische deel (de gekozen techniek).

 

Wat leer je in deze module?

Aan het eind van de module Medische Beeldvorming heb je algemene kennis over de technieken Echografie, MRI, Nucleaire Geneeskunde en Röntgen. Je kunt dan:

  1. van een medische foto aangeven met welke techniek deze gemaakt is.
  2. van elke techniek voorbeelden geven in welke gevallen deze techniek gebruikt wordt.
  3. van elke techniek aangeven op grond van welke natuurkundige, scheikundige en biologische principes beeldvorming plaatsvindt.
  4. basiskennis over straling, geluid, atoombouw en anatomie toepassen.

 

Deze punten komen aan bod in het algemene deel van de eindtoets.

Van de door jou gekozen techniek kan je dan bovendien:

  1. beschrijven wat een patiënt meemaakt die met deze techniek onderzocht wordt in een ziekenhuis, en verklaren waarom dat op die manier gebeurt.
  2. risico’s aangeven van deze techniek voor de mens, en aangeven hoe deze zo klein mogelijk worden gemaakt.
  3. van een medische foto uitleggen via welke natuurkundige, scheikundige en biologische principes deze tot stand is gekomen.
  4. toelichten hoe medische experts bij hun diagnoses dit soort beelden gebruiken.
  5. een verslag schrijven en/of een groepspresentatie houden.

Deze punten komen aan bod in het specialistische deel van de eindtoets.

Studielast

De studielast van 40 uur is ruwweg als volgt verdeeld over de module:

Basiskennis                                                                                       10-16*

Keuzehoofdstuk (keuze uit 3A, 3B of 3C)                                                  8

Presentatie en/of verslag (4.1)                                                               8-10*

Eindtoets voorbereiden (proeftoets), maken en bespreken      in 4.2              8-10*

* Afhankelijk van het aantal uitgevoerde opdrachten in 2.6

Hoe word je beoordeeld voor deze module?

Je cijfer wordt bepaald door de eindtoets, de groepspresentatie en/of het verslag over de gekozen techniek.

Er wordt bij de eindtoets gebruik van beelden wordt gemaakt.

Elk van de (twee of drie) onderdelen krijgen een cijfer en moet voldoende zijn. Het eindcijfer is een (eventueel gewogen) gemiddelde van de behaalde cijfers.

Je krijgt per groep een cijfer voor de presentatie. Je presentatie wordt door de docent en de medeleerlingen beoordeeld op

  1. Volledigheid (is de informatie compleet?)
  2. Kennis van zaken (is de informatie correct en worden vragen goed beantwoord?)
  3. Duidelijkheid (is de informatie begrijpelijk en geschikt als leerstof voor de toets?)
  4. Presentatie (is het goed verstaanbaar, goed zichtbaar, verzorgd, boeiend?)

A en b worden door de docent beoordeeld, c en d ook door je medeleerlingen.

Elk van de vier onderdelen krijgt een cijfer. Het gemiddelde is het cijfer van de presentatie.